** Hilde veranderde voor 180º van gedachten over een kleur, maar haar laatste creatie, een porseleinblauw vestje naar een Engels patroon uit de jaren ’40, blijkt desondanks een beetje een twijfelgeval ? **
Is het je wel eens opgevallen hoe veranderlijk onze mening is over wat mooi is of niet? Neem de kleur van dit breisel, het blauw van de lucht op een heldere maar koude dag. De wol in deze kleur, die ik een paar jaar geleden kocht als deel van het palet van mijn Peerie Flooers Mittens, irriteerde me steeds als ik hem zag, ook al moest ik toegeven dat het goed werkte in het patroon. Te braaf of te helder; iets eraan viel me te hard op, als iets dat vanuit je ooghoeken je aandacht probeert te trekken. Toch veranderde ik tijdens het breien van de wanten langzaam van gedachten. Ik geef grif toe dat dat kan komen omdat de kleur me goed staat! Maar ik zag de kleur ook steeds vaker opduiken in kleding en interieur en op Ravelry verschenen verschillende versies van de Elinor trui, een vintage patroon uit de schatkamer van het Australische Trove (die van Renée van The Cat’s Meow is prachtig!), die mij inspireerden om ook een kledingstuk in die kleur te maken. Toen een vergelijkbare tint poederblauw onder de naam ‘Serenity’ in 2016 de mede-kleur van het jaar van Pantone was, voelde ik me weer bevestigd als trendspotter! ?
Ik vond de kleur ‘Iced’ van Holst Garn Supersoft (van mijn wanten) zo geslaagd dat ik er meer van kocht. Omdat Holst hun wol uit Schotland importeert naar Denemarken, bestellen verschillende Nederlandse winkels zelf die wol in Schotland en doen er een eigen etiket omheen. Die van mij is van Het Breipunt in Helmond, maar het is dus dezelfde Supersoft. Supersoft komt in ontiegelijk veel kleuren, is heel betaalbaar en vooral in trek voor Fair Isle-werk. Het is een dunne wol die een beetje hard is bij het breien door de spinolie, maar die heerlijk zacht en fluffy wordt na een machinewasje. Ik besloot dat een vestje handiger was in mijn garderobe dan een trui. Restte nog de vraag: welk patroon? Zoveel keuze!
Ik heb een heel aantal sites doorgespit en me op Ravelry verdiept in patronen. Uiteindelijk kon ik mezelf beperken tot drie patronen van The Vintage Knitting Lady. Deze briljante site is highly recommended, zoveel moois! Vol met Britse patronen uit de jaren 1900 tot en met ’60 (maar vooral ’30-’50) waar je voor een habbekrats gescande patronen van verschillende wolmerken kunt kopen. Ik maakte proeflapjes van de stekenpatronen van de verschillende vestjes en settelde toen op deze:
Genaamd Carla, Lady’s Coat Jumper (Long and Short Sleeves), voor een borstomvang van 34 tot 36 inch (86-91 cm), met een combinatie van lace and cables. Het leek me leuk om eens een vest met zo’n kraagje te maken! En dat kabeltje dat al bij de boordsteek begint is ook heel bijzonder. En come on, ijsblauw! Je hebt het nodig! Vol goede moed begon ik ongeveer een jaar geleden. Door mijn proeflapje en eigen afmetingen leek het me dat ik het patroon niet hoefde aan te passen (win), maar toen ik met het rugpand bij de armsgaten aankwam, bleek het toch een beetje te breed. Zucht! Toch maar uitgehaald en een patroonherhaling minder gedaan – het kan dat een wol uit-breit, toch? Nadat ik het rugpand af had, was ik wel benieuwd hoe het zou worden na de fluffyficatie in de wasmachine. Lovely! Maar… Uiteindelijk bleek dat ook wel iets van de breedte af te halen (facepalm) en doordat je het ajour moet blocken, was het ook niet elastisch genoeg voor negative ease. ZUCHT! Diep teleurgesteld Voorzichtig optimistisch ben ik toen éérst maar verder gegaan met de twee voorpanden en mouwen, voor ik de rest weer uithaalde, because really! Natuurlijk bleek toen dat Supersoft na wassen heel onhandig is om uit te halen: het plakt aan elkaar, de draad is sowieso kwetsbaar en breekt snel als je eraan trekt. Gelukkig had ik wol genoeg, want zo’n kort kantvestje breit heel zuinig. En ook fijn was dat ik ontzettend mooie knoopjes had gevonden, twee opties zelfs!
De knoopsband brei je na de boord los en naai je als je het vest in elkaar zet vast; een techniek die ze in de jaren 40 vaak gebruikten. Tegenwoordig vragen patronen je meestal de steken aan de zijkant op te pakken. Iets dat me later pas opviel, is dat de wol die ik voor het vest had gekocht veel meer beige in de wol had dan de eerste wol die ik voor mijn wanten had gebruikt. Nou vond ik die heldere, blauwere tint mooier, dus gebruikte ik dat restje voor de kraag bovenaan bij mijn gezicht, maar na wassen bleek het kleurverschil tussen de verfbaden veel minder groot te zijn. Gelukkig! Uiteindelijk zette ik het, op aanraden van Lieke, in elkaar met maaswol, omdat Supersoft breekbaar is voor naden. En dan de schoudervulling; een must bij forties style! De schoudervullingen die ik bij andere projecten maakte, waren een driehoekje óf een vierkant lapje dat je dubbel vouwt in een driehoek. De jaren ’40 vullingen waren klein en vrij puntig, niet de grote ronde linebackers uit de jaren ’80 en ’90. Maar die voor dit patroon waren aan één kant vierkant en aan de andere wat uitgerekt:
In november vorig jaar was hij eindelijk af! Natuurlijk duurt het altijd veel langer om vintage patronen in elkaar te zetten (een klusje dat bij mij überhaupt wel langer blijft liggen), maar ik was heel blij dat ik er klaar mee was en dat ik iets nieuws had om aan te trekken. Alleen, toen sloeg de twijfel toe…
Was het niet een beetje… frumpy? De schouder te breed of niet hoog genoeg? Te boxy van vorm? Het kraagje toch niet flatteus? Natuurlijk zijn dat kenmerken van de 1940’s look! En ik vind de kleur nu prachtig! Maar op de een of andere manier voelde ik hem niet. Met gekochte kleding is dat al niet leuk, maar met zelfgemaakte kleren al helemaal niet!
Ik heb dit vest nu dus alweer een tijdje in de kast liggen, in dubio of ik de mouwen los zal maken en de taille, en die door middel van een diepere zoom wat meer naar mijn zin kan maken. Of misschien komt het omdat het bovenlijf iets te lang is voor mij, omdat de boord nu een beetje onder mijn taille hangt in plaats van erop, en moet ik daar iets mee. Al moet ik toegeven dat, toen ik afgelopen week deze foto’s maakte met full MUAH en bijpassende kleren, ik het best leuk vind staan. Alleen is die witte broek van dunne stof en echt voor de zomer, in tegenstelling tot het vestje. Misschien is het antwoord gewoon dat ik een andere hoge taillebroek in een lichte kleur nodig heb, of een dito a-lijn rok! Dan blijft wel nog het feit dat ik vestjes los wil dragen (voor dicht dragen zijn truien) en dat ik graag kleding maak of koop die ik kan combineren met dingen die ik al heb, in plaats van er nieuwe dingen bij nodig te hebben.
Ik weet het nog steeds niet! Ik ga het deze week een paar keer proberen te dragen met andere dingen, en mensen om hun mening vragen (mijn bf verzekerde me dat het me wel heel goed staat, maar ja). Wat denken jullie ervan? Hebben jullie wel projecten die uiteindelijk niet gedragen worden?
2 reacties op “Projecten: Porcelina”